Sir James Dyson maakte naam als succesvolle uitvinder, onder meer met de gelijknamige zakloze stofzuiger. En hij is “enorm optimistisch” over de vooruitzichten van het Verenigd Koninkrijk na het vertrek uit de European Unie. Want Europa heeft maar een beperkte rol in de wereldhandel.
Dyson steunde het pro-Brexit kamp afgelopen jaar. In een interview met de BBC zegt hij: “Ik ben een patriot. Daarom wil ik graag de banden met de Commonwealth [voormalige Britse koloniën, red] aanhalen.”
“Europa vertegenwoordigt slechts 15 procent van de wereldkmarkt. De echt snel groeiende markten liggen in het Verre Oosten. Ik ben erg optimistisch, omdat het belangrijk is om naar de rest van de wereld te kijken, want daar ligt de groei.”
Dyson werd rijk door het succes van zijn zakloze stofzuiger en heeft volgens zakenblad Forbes een vermogen van ruim 4 miljard dollar.
Hoe Brits is Dyson? Productie vindt plaats in Singapore
Vanuit het perspectief van Dyson’s bedrijf zijn diens uitspraken over de Brexit en kansen in opkomende markten niet verrassend.
Tegenover de BBC gaf de miljardair aan dat de omzet van zijn bedrijf afgelopen jaar met 45 procent is gestegen tot 2,5 miljard pond. Let wel: vooral door een groei van 244 procent in China, 266 procent in Indonesië en 200 procent in de Filipijnen.
Het is duidelijk dat Dysons stofzuigers en andere huishoudelijke producten gretig aftrek vinden bij de groeiende middenklasse in Azië. Maar de vraag is of het VK daar veel mee opschiet.
Het hoofdkantoor van Dyson staat weliswaar in het Verenigd Koninkrijk, met een grote afdeling voor onderzoek en ontwikkeling, maar de volledige productie vindt plaats in Singapore.
Dyson gaf maandag tegenover The Guardian aan dat het geen probleem zou zijn als het VK bij de Brexit moet terugvallen op de regels van de Wereld Handelsorganisatie, waarbij er wederzijdse importtarieven met de EU van 5 tot 10 procent zouden komen. Hij betaalt die tarieven namelijk al, doordat zijn producten vanuit Singapore naar Europa worden geëxporteerd.
EU voor Britse industrie grootste partner
De situatie van Dyson - een fabriek die tegen lage kosten produceert in Azië en vervolgens exporteert naar de Europese Unie - is volstrekt anders dan de situatie voor industriële bedrijven die in het Verenigd Koninkrijk produceren.
Bijna 50 procent van de Britse export gaat naar de Europese Unie, dus voor veel Britse exportbedrijven is de EU een extreem belangrijke afzetmarkt.
In verband hiermee stelde een commissie van het Britse hogerhuis onlangs, dat een vertrek van het VK uit de douane-unie met de EU enorme risico's meebrengt voor de Britse industrie. Die liggen, naast de kwestie van de importtarieven, ook op het vlak van de kosten van extra grenscontroles en kwaliteitsstandaarden.
Er zijn ook diverse handelsexperts die Dyson's optimisme over het sluiten van alternatieve handelsdeals door het VK na de Brexit in twijfel trekken.
De Canadese handelsexpert Jason Langrish, die meewerkte aan de CETA-overeenkomst tussen de EU en Canada, wees er afgelopen januari op dat nieuwe handelsovereenkomsten veel tijd vergen.
"Bij handelsovereenkomsten gaat het om meer dan handel alleen. Het gaat ook over grensprocedures, gelijke standaarden en aanbestedingen van overheidscontracten. Die complixiteit zorgt ervoor dat het jaren neemt om deals uit te onderhandelen. Gedurende dat proces roeren tal van belangengroepen zich in de media, bij elke stap in de onderhandelingen. Dat zorgt ervoor dat je het over een marathon hebt, niet over een sprintje", aldus Langrish.